miserable now


Friday, August 05, 2005

 

Wagners filosofen



Drie filosofen hebben een grote invloed op het leven en werk van de schrijver, dichter en componist Richard Wagner (1813-1883). In de jaren veertig van de negentiende eeuw raakt Wagner – net als de jonge Karl Marx – onder de indruk van Ludwig Feuerbach (1804-1872). Wagner vindt bij Feuerbach wat hij bij de twee Grote Duitse Denkers Immanuel Kant en Georg Wilhelm Friedrich Hegel niet vond: een kritiek op de traditionele religieuze en filosofische manier van denken en een naturalistische interpretatie van het leven. In 1854 komt Wagner via een vriend in aanraking met Die Welt als Wille und Vorstellung van Arthur Schopenhauer (1788-1860). In zijn autobiografie Mein Leben schrijft Wagner later dat dit moment beslissend geweest is voor de rest van zijn leven. Het pessimisme van Schopenhauer spreekt Wagner aan. Hij leest Schopenhauers werk vier keer achter elkaar en schrijft: ‘Ik keek naar mijn Nibelungen en realiseerde me tot mijn verbazing dat de theorie die me nu versteld doet staan, allang vertrouwd was in mijn eigen creatie, ik begreep mijn eigen Wotan’. Wagner raakt meer en meer overtuigd van het gelijk van Schopenhauer – die stelt dat het leven een onontkoombare lijdensweg zonder uitzicht is – en doet Feuerbachs hoop op een positieve afloop voor de mensheid af als ‘naïef’. Wagners adoratie voor Schopenhauer neemt toe en hij stuurt zijn leermeester dan ook een kopie van de tekst van zijn opera, die hij twee jaar eerder voltooide. Tot Wagners teleurstelling ontvangt hij nooit een reactie. Ondertussen leest Schopenhauer Wagners Ring wel degelijk en maakt zelfs aantekeningen in de zijlijn. De filosoof stoort zich aan het ouderwetse taalgebruik van Wagner en streept alle onlogische zinconstructies en stijlfouten aan. ‘Hij heeft geen oren, de dove muzikant!’, schrijft Schopenhauer geërgerd. En bij het vallen van het doek in Walküre – de eerste van de vier opera’s van Der Ring des Nibelungen – verzucht hij: ‘Hoog tijd’. In 1868 verschijnt de jonge student Friedrich Nietzsche (1844-1900) op het toneel. Nietzsche wordt gegrepen door de muziek van Wagner als hij een uitvoering van enkele delen uit Tristan und Isolde en Meistersinger bijwoont. ‘Elke vezel, elke zenuw spant zich, en in lange tijd heb ik niet zo’n blijvende geestvervoering gekend als bij laatstgenoemde ouverture’, schrijft Nietzsche aan een vriend. Nadat de twee elkaar ontmoet hebben en vrienden zijn geworden draagt Nietzsche zijn eerste boek Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Music aan de eenendertig jaar oudere Wagner op. Na verloop van tijd – ongeveer vijf jaar na hun eerste ontmoeting – beginnen de componist en de filosoof uit elkaar te groeien, met als dieptepunt Nietzsche’s bezoek aan de eerste Bayreuther Festspiele in 1876. Op dit festival beleeft de Ring-cyclus zijn premiere. Wat Nietzsche er aantreft stemt hem niet vrolijk: ‘Ik heb de fout gemaakt naar Bayreuth te gaan met een idee in mijn hoofd en was daardoor gedoemd te lijden onder de meest bittere teleurstelling’. Nietzsche walgt van de knieval die Wagner maakte voor het christendom, de slavenmoraal van het ‘niet heersen, maar dienen’ die indruist tegen de Herrenmoral van zijn Übermensch. Ook beticht hij Wagner van antisemitisme. In Nietzsche contra Wagner – dat hij enkele weken voor zijn geestelijke instorting schrijft – maakt Nietzsche definitief korte metten met Wagner: ‘Tijdens de eerste Festspiele heb ik in mijn hart afscheid genomen van Wagner. Ik twijfel niet, hij is stap voor stap vervallen tot alles wat ik veracht’.


Der Ring des Nibelungen, ein Bühnenfestspiel für drei Tage und einen Vorabend, uitgevoerd door De Nederlandse Opera, is vanaf 19 september integraal bij te wonen in Het Muziektheater, Amstel 3, Amsterdam. De Ring-cyclus is verdeeld over vier dagen en duurt totaal ruim veertien uur.
Meer informatie: tel. +31 (0)20 551 8117, website: www.dno.nl

10:49 | posted by juan |
archives
(s)links